De schaal van een model bepaalt voor welke gebieden en periodes het model geldig is. De ruimtelijke schaal bepaalt de grootte van het gebied waarover een model iets kan zeggen, bijvoorbeeld één gebouw, of een gemeente, of een heel land. De tijdschaal bepaalt de periode waarover een model iets kan zeggen, bijvoorbeeld een dag, een jaar, of 50 jaar. Er is een verschil met resolutie. De schaal bepaalt de maximale “spanwijdte” van een model, de resolutie het detailniveau. Modellen met dezelfde schaal, bijvoorbeeld 50 jaar, kunnen verschillende resoluties hebben, bijvoorbeeld een jaar of een decennium.