Modellen kunnen beslissingen op verschillende terreinen ondersteunen. Hier vind je welke types modellen geschikt kunnen zijn, welke inzichten ze kunnen bieden en welke rol ze kunnen spelen in processen die in Nederland lopen. Deze informatie is algemeen, voor een specifiek vraagstuk is maatwerk nodig.
Nederland gaat van het gas af. We zullen onze woningen en gebouwen anders verwarmen. Gemeenten spelen hierbij een centrale rol. Zij staan aan het roer om de richting uit te stippelen voor hun wijken.
De Transitievisies Warmte geven richting aan de warmtetransitie. De visies kunnen grote gevolgen hebben voor bewoners en stakeholders. Zij willen conclusies trekken voor het eigen huis, de eigen onderneming, enz.
Modellen die geschikt zijn om de Transitievisies Warmte te ondersteunen, zijn vaak niet geschikt om uitspraken te doen over een individueel huis of gebouw. Juiste communicatie naar buiten is dus van groot belang.
Modellen kunnen verschillende inzichten leveren voor de Transitievisies Warmte. Hieronder staan enkele voorbeelden van vragen die modellen kunnen beantwoorden. De voorbeelden zijn puzzelstukken die los, of samen, kunnen helpen om beter grip te krijgen op de vragen en behoeften in jouw gemeente.
Modellen kunnen de Transitievisies Warmte op verschillende manieren ondersteunen. Modeluitkomsten kunnen an sich gebruikt worden om inzichten te bieden in de gevolgen van keuzes. Ze kunnen ook een gesprek of een proces voeden, en op die manier bijdragen aan een gezamenlijk beeld om draagvlak voor beslissingen te creëren.
Modeluitkomsten kunnen op zichzelf gebruikt worden om de gevolgen van verschillende keuzes beter te begrijpen. Door uitkomsten met elkaar te vergelijken, worden afhankelijkheden en verhoudingen duidelijker. Bijvoorbeeld, uit de modeluitkomsten blijkt dat warmtepompen in een wijk 25% duurder zijn voor bewoners dan een warmtenet, maar 15% goedkoper voor de maatschappij als geheel. Het besluitvormingsproces dat volgt weegt de belangen en bepaalt zo welke optie de voorkeur geniet.
Modellen kunnen ook ingezet worden om een gesprek te voeden. Aannames, veronderstellingen en inputdata kunnen expliciet besproken worden met betrokken partijen. Hierdoor kan een gezamenlijk beeld ontstaan. Bijvoorbeeld, wil de helft van de bewoners in een gemeente wel een eigen warmtepomp? Door in gesprek te gaan, kunnen wensen en randvoorwaarden beter in kaart gebracht worden. Ze kunnen in een model verwerkt worden, of rechtstreeks leiden tot keuzes.
Een gemeente stelt de Transitievisie Warmte op. Om een eerste beeld te krijgen, vraagt ze een modelleur om drie scenario’s door te rekenen: warmtenetten, warmtepompen, en een mix van 50% elk.
De gemeente gebruikt de uitkomsten in workshops en gesprekken met verschillende stakeholders. Uit de input worden drie nieuwe, meer verfijnde scenario’s geformuleerd.
De gemeente vraagt de modelleur om deze nieuwe scenario’s in een interactieve webtool te verwerken. De tool wordt beschikbaar gesteld aan de stakeholders, en gebruikt in een tweede ronde workshops en gesprekken. De betrokkenen hebben invloed gehad op de input en kunnen zelf experimenteren met de uitkomsten. Zo ontstaat er meer begrip, betrokkenheid en daarmee draagvlak.
Het modelleerproces kan gebruikt worden om stakeholders te betrekken. Bij de Transitievisies Warmte staan type technieken, beschikbaarheid van bronnen en geschiktheid van netten centraal voor stakeholders. Door de belangrijkste modelkeuzes in overleg te maken, en de uitkomsten te delen, krijgen stakeholders inzichten in de mogelijkheden en gevolgen van de keuzes. Transparantie en betrokkenheid kunnen helpen om draagvlak te creëren.
Een gemeente stelt de Transitievisie Warmte op. Om een eerste beeld te krijgen, vraagt ze een modelleur om drie scenario’s door te rekenen: warmtenetten, warmtepompen, en een mix van 50% elk.
De gemeente gebruikt de uitkomsten in workshops en gesprekken met verschillende stakeholders. Uit de input worden drie nieuwe, meer verfijnde scenario’s geformuleerd.
De gemeente vraagt de modelleur om deze nieuwe scenario’s in een interactieve webtool te verwerken. De tool wordt beschikbaar gesteld aan de stakeholders, en gebruikt in een tweede ronde workshops en gesprekken. De betrokkenen hebben invloed gehad op de input en kunnen zelf experimenteren met de uitkomsten. Zo ontstaat er meer begrip, betrokkenheid en daarmee draagvlak.
De energievoorziening in Nederland wordt duurzaam. RES-regio’s zijn aan zet om plek te vinden voor duurzame opwek van elektriciteit en afspraken te maken over het gebruik van duurzame warmtebronnen.
De Regionale Energiestrategieën geven aan hoe duurzame opwek in de omgeving wordt ingepast. Dit kan grote gevolgen hebben voor bewoners en stakeholders. Zij willen conclusies trekken voor hun eigen omgeving.
Modellen die geschikt zijn om de Regionale Energiestrategieën te ondersteunen, zijn vaak niet geschikt om uitspraken te doen over een individueel huis of gebouw. Juiste communicatie naar buiten is dus van groot belang.
Modellen kunnen verschillende inzichten leveren voor de Regionale Energiestrategieën. Hieronder staan enkele voorbeelden van vragen die modellen kunnen beantwoorden. De voorbeelden zijn puzzelstukken die los, of samen, kunnen helpen om beter grip te krijgen op de vragen en behoeften in uw regio.
Modellen kunnen de Regionale Energiestrategieën op verschillende manieren ondersteunen. Modeluitkomsten kunnen an sich gebruikt worden om inzichten te bieden in de gevolgen van keuzes. Ze kunnen ook een gesprek of een proces voeden, en op die manier bijdragen aan een gezamenlijk beeld om draagvlak voor beslissingen te creëren.
Modeluitkomsten kunnen op zichzelf gebruikt worden om de gevolgen van verschillende keuzes beter te begrijpen. Door uitkomsten met elkaar te vergelijken, worden afhankelijkheden en verhoudingen duidelijker. Bijvoorbeeld, uit modeluitkomsten blijkt dat een lokaal windmolenpark meer opbrengt dan zonnevelden. Windmolens zijn echter van verder zichtbaar dan zonnepanelen. Het besluitvormingsproces dat volgt moet een waardeoordeel uitspreken en zo bepalen welke opwekkeuze de voorkeur geniet.
Modellen kunnen ook ingezet worden om een gesprek te voeden. Aannames, veronderstellingen en inputdata kunnen expliciet besproken worden met betrokken partijen. Hierdoor kan een gezamenlijk beeld ontstaan. Bijvoorbeeld, hebben belanghebbenden de voorkeur voor één groot zonneveld, of verschillende kleine? Hoe zien deze opties eruit? Door in gesprek te gaan, kunnen wensen en randvoorwaarden beter in kaart gebracht worden. Ze kunnen in een (ruimtelijk) model verwerkt worden, of rechtstreeks leiden tot keuzes.
Een regio stelt een Regionale Energiestrategie op. Verschillende opties voor duurzame opwek worden overwogen: zowel windmolens als zonnevelden, en zowel kleinschalige als grootschalige aanpak liggen op tafel.
Om een eerste beeld te krijgen, vraagt de regio een modelleur om de opties te visualiseren op kaart en in een 3D-model.
De visualisaties leiden tot levendige gesprekken in workshops met verschillende stakeholders. Betrokkenen krijgen een beter beeld van de mogelijkheden en de gevolgen van duurzame opwek in hun regio. Ze spreken voorkeuren, wensen en voorwaarden uit. Hier houdt de regio zoveel mogelijk rekening mee. Door de betrokkenheid, ontstaat er meer begrip voor de keuzes. Zo bouwt de regio aan draagvlak voor de uiteindelijke beslissingen.
Het modelleerproces kan gebruikt worden om stakeholders te betrekken. Bij de Regionale Energiestrategieën spelen zowel hoeveelheid opwek als ruimtelijke aspecten een belangrijke rol. Door ze expliciet te maken in een modelleerproces, door de belangrijkste modelkeuzes in overleg te maken, en de uitkomsten te delen, krijgen ook stakeholders inzichten in de mogelijkheden en gevolgen van de keuzes. Transparantie en betrokkenheid kunnen helpen om draagvlak te creëren.
Een regio stelt een Regionale Energiestrategie op. Verschillende opties voor duurzame opwek worden overwogen: zowel windmolens als zonnevelden, en zowel kleinschalige als grootschalige aanpak liggen op tafel.
Om een eerste beeld te krijgen, vraagt de regio een modelleur om de opties te visualiseren op kaart en in een 3D-model.
De visualisaties leiden tot levendige gesprekken in workshops met verschillende stakeholders. Betrokkenen krijgen een beter beeld van de mogelijkheden en de gevolgen van duurzame opwek in hun regio. Ze spreken voorkeuren, wensen en voorwaarden uit. Hier houdt de regio zoveel mogelijk rekening mee. Door de betrokkenheid, ontstaat er meer begrip voor de keuzes. Zo bouwt de regio aan draagvlak voor de uiteindelijke beslissingen.
Het volledig energiesysteem verandert. Systeemstudies laten de samenhang van de veranderingen en gevolgen zien op de schaal van een provincie of heel Nederland.
Systeemstudies zijn omvangrijke studies die integratie vragen van data, inzichten en modellen op lokale schaal met die op nationale of zelfs internationale schaal.
Systeemstudies maken gebruik van complexe modellen met een relatief lange doorlooptijd.
Resultaten van systeemstudies kunnen tot nieuwe inzichten leiden, waardoor een iteratief proces nodig is.
Modellen kunnen verschillende inzichten leveren voor Systeemstudies. Hieronder staan enkele voorbeelden van vragen die modellen kunnen beantwoorden. De voorbeelden zijn puzzelstukken die los, of samen, kunnen helpen om beter grip te krijgen op de verschillende vragen en behoeften.
Modellen kunnen systeemintegratie op verschillende manieren ondersteunen. Modeluitkomsten kunnen an sich gebruikt worden om inzichten te bieden in de gevolgen van keuzes. Ze kunnen ook gebruikt worden om tot een gedeeld beeld te komen, en om draagvlak te creëren voor veranderingen op systeemniveau.
Modeluitkomsten kunnen op zichzelf gebruikt worden om inzichten te bieden in de koppelingen tussen energiedragers, schaalniveaus, sectoren en internationale ontwikkelingen. Langetermijnbeslissingen zijn een belangrijk deel van systeemintegratie. Modeluitkomsten kunnen gevolgen van verschillende keuzes duiden. Bijvoorbeeld, uit een model blijkt dat binnenlandse productie van waterstof duurder is, maar meer energiezekerheid biedt. Het besluitvormingsproces dat volgt moet een waardeoordeel uitspreken: zijn kosten of autonomie belangrijker? Zo worden opties afgewogen, en beslissingen genomen.
Grote veranderingen in de energievoorziening op systeemniveau vragen om breed draagvlak. Modelleerprocessen kunnen gebruikt worden om de uiteenlopende stakeholders te betrekken. Gezien de complexiteit en de grootte van de veranderingen, is het creëren van draagvlak ook een iteratief en langetermijnproces. Door keuzes in overleg steeds te verfijnen en modeluitkomsten te delen, krijgen verschillende stakeholders inzichten in de mogelijkheden en de uitdagingen. Transparantie en betrokkenheid kunnen helpen om draagvlak te creëren.
Nederland moet keuzes maken over de toekomst van aardgasleidingen. Ze kunnen gebruikt worden voor waterstofgas, voor geïmporteerd aardgas, of ontmanteld worden.
Lokale keuzes voor waterstofclusters kunnen niet zonder een waterstofbackbone. Maar ook de backbone heeft geen zin zonder lokale productie en afname.
Een ministerie vraagt een modelleur om verschillende nationale scenario’s door te rekenen. Deze scenario’s worden gebruikt om afstemming te zoeken met lokale plannen van overheden en bedrijfsclusters.
Nieuwe inzichten worden zowel op lokaal als op nationaal niveau verwerkt in een volgende ronde. Zo kunnen verschillende parallelle processen beter op elkaar afgestemd worden.
Grote veranderingen in de energievoorziening op systeemniveau vragen om breed draagvlak. Modelleerprocessen kunnen gebruikt worden om de uiteenlopende stakeholders te betrekken. Gezien de complexiteit en de grootte van de veranderingen, is het creëren van draagvlak ook een iteratief en langetermijnproces. Door keuzes in overleg steeds te verfijnen en modeluitkomsten te delen krijgen verschillende stakeholders inzichten in de mogelijkheden en de uitdagingen. Transparantie en betrokkenheid kunnen helpen om draagvlak te creëren.
Nederland moet keuzes maken over de toekomst van aardgasleidingen. Ze kunnen gebruikt worden voor waterstofgas, voor geïmporteerd aardgas, of ontmanteld worden.
Lokale keuzes voor waterstofclusters kunnen niet zonder een waterstofbackbone. Maar ook de backbone heeft geen zin zonder lokale productie en afname.
Een ministerie vraagt een modelleur om verschillende nationale scenario’s door te rekenen. Deze scenario’s worden gebruikt om afstemming te zoeken met lokale plannen van overheden en bedrijfsclusters.
Nieuwe inzichten worden zowel op lokaal als op nationaal niveau verwerkt in een volgende ronde. Zo kunnen verschillende parallelle processen beter op elkaar afgestemd worden.
Modellen die de energievraag modelleren. Deze modellen zijn meestal beperkt tot een bepaald type energiegebruiker, de energievraag van een huishouden wordt bijvoorbeeld door heel andere factoren bepaald dan de energievraag van een staalfabriek, en moet dus anders gemodelleerd worden.
Sterktes:
Model kan goed afgesteld om de eigenschappen van een bepaald type energiegebruiker weer te geven
Zwaktes:
Een model dat bedoeld is voor een specifiek type gebruiker is vaak moeilijk of niet in te zetten voor een ander type gebruiker
Voorbeeld:
Modellen die op basis van apparaat- of gebouwkarakteristieken en gebruikersgedrag de energievraag berekenen
Termijn: Korte tot lange
Schaal: Kleine tot grote
Modellen die de energieopwek modelleren. Deze modellen zijn meestal beperkt tot een bepaald type energiebron en techniek, de opwek van zonne-energie in een zonnepaneel verloopt volgens een heel ander mechanisme dan de opwek van windenergie door een windturbine, en moet dus anders gemodelleerd worden.
Sterktes:
Op basis van de eigenschappen van de energiebron en techniek kan de opwek vrij nauwkeurig berekend worden
Zwaktes:
Een model dat bedoeld is voor een specifiek type bron en techniek is vaak moeilijk of niet in te zetten voor een ander type bron en/of techniek
Voorbeeld:
Modellen die op basis van klimaatdata en techniekeigenschappen de hoeveelheid geproduceerde energie berekenen
Termijn: Korte tot lange
Schaal: Kleine tot grote
Modellen die verschillende onderdelen van het energiesysteem bij elkaar brengen: energievraag in verschillende sectoren (bijvoorbeeld industrie, gebouwde omgeving, mobiliteit, landbouw), energieopwek uit verschillende bronnen (fossiele bronnen, wind, zon, geothermie, enz.) en rekening houden met verschillende energiedragers (zoals elektriciteit en gas).
Sterktes:
Inzichten in de afhankelijkheden en synergieën tussen verschillende onderdelen van het energiesysteem
Zwaktes:
Lang om te bouwen, vragen heel veel uiteenlopende data, vaak vooral gericht op langere termijn en grotere geografische schaal
Voorbeelden:
ESSIM (TNO) en ETM (Quintel Intelligence)
Termijn: Middellange tot lange
Schaal: Middelgrote tot grote
Modellen die resultaten op kaart (in 2D) of in 3D-visualisaties weergeven. De resultaten die deze modellen weergeven, zijn vaak met een ander type model berekend.
Sterktes:
Visuele weergave van resultaten is een sterk communicatiemiddel
Zwaktes:
Ook visuele resultaten behoeven steeds uitleg over de achtergrond en aannames van resultaten
Voorbeelden:
GIS-kaarten, Windplanner (The Imagineers)
Kaarten
Termijn: Korte tot lange
Schaal: Korte tot lange
3D-modellen
Termijn: Korte tot lange
Schaal: Kleine tot middelgrote
Transitievisies Warmte richten zich op één of enkele gemeenten. Ze kunnen waardevolle lokale inzichten opleveren.
Het energiesysteem verbindt de gemeenten met de rest van Nederland, Europa en de wereld. Systeemstudies geven inzichten in die verbanden.
Lokale input vanuit de Transitievisies Warmte kan helpen om systeemintegratie te bevorderen.
Zo kunnen belangen en behoeften in een gemeente duidelijk worden binnen het groter plaatje.
Modellen die iets proberen te zeggen over de toekomst op basis van kennis van het heden en verleden, en aannames over de toekomst. Vaak zijn dit ook exploratiemodellen.
Sterktes:
Inzichten in mogelijke trends in de toekomst en hoe die beïnvloed kunnen worden
Zwaktes:
De toekomst voorspellen is erg moeilijk, dus de modelresultaten bevatten inherent grote onzekerheden
Voorbeelden:
Klimaat- en energieverkenning (PBL), IPCC-modellen voor klimaatverandering
Termijn: Korte tot lange
Schaal: Kleine tot grote
Sterktes:
Inzichten in manieren om een vooropgesteld doel zo efficiënt mogelijk te bereiken
Zwaktes:
Erg moeilijk om verschillende “soorten knoppen” met elkaar te vergelijken, bijvoorbeeld investeringskosten en ruimtelijke inpassing. Sommige aspecten, zoals draagvlak, kunnen niet gemodelleerd worden
Voorbeelden:
Investeringsmodellen van netbeheerders, Powerfys (Ecofys), CEGOIA (CE Delft), PLEXOS (DNV GL)
Termijn: Korte tot lange
Schaal: Kleine tot grote
Modellen die effecten van beleid analyseren en daarmee inzichten kunnen geven in de wenselijkheid van beleidskeuzes. Onder de motorkap kunnen beleidsmodellen op veel verschillende manieren in elkaar zitten.
Sterktes:
Inzichten geven in de mogelijke uitkomsten van beleidskeuzes
Zwaktes:
Vaak zeer complexe modellen
Voorbeelden:
Vesta-MAIS (PBL), modellen van het Centraal Planbureau
Termijn: Middellange tot lange
Schaal: Middelgrote tot grote
Modellen waarmee men verschillende scenario’s kan doorrekenen. Onder de motorkap kunnen exploratiemodellen op veel verschillende manieren in elkaar zitten.
Sterktes:
Meerdere scenario’s kunnen beter inzicht geven in de breedte van de mogelijkheden. Dit is een voordeel bij onzekerheden
Zwaktes:
Vaak zeer complexe modellen
Voorbeelden:
ETM (Quintel Intelligence), CEGOIA (CE Delft), PLEXOS (DNV GL)
Termijn: Middellange tot lange
Schaal: Middelgrote tot grote
Modellen die onder de motorkap te vergelijken zijn met een groot rekenblad. Deze modellen kunnen een klein of een zeer groot aantal berekeningen bevatten.
Sterktes:
De werking van het model is conceptueel relatief gemakkelijk om te begrijpen
Zwaktes:
Grote doorrekenmodellen vragen vaak veel data, die niet altijd beschikbaar zijn
Voorbeeld:
ETM (Quintel Intelligence)
Termijn: Korte tot lange
Schaal: Kleine tot grote
Modellen die berekeningen maken op basis van algemene maatschappelijke en economische trends.
Sterktes:
Analyse van globale, gemiddelde trends mogelijk over langere termijn of op grotere schaal
Zwaktes:
Resultaten gelden vaak niet op kleinere schalen omdat de aannames van globale, gemiddelde trends vaak niet gebruikt kunnen worden
Voorbeelden:
Klimaat- en energieverkenning (PBL), modellen van het Centraal Planbureau
Termijn: Middellange tot lange
Schaal: Middelgrote tot grote
Modellen die processen uit de werkelijkheid “naspelen”. Bijvoorbeeld een infectiemodel bootst de verspreiding van het een virus onder de bevolking voor verschillende maatregelenscenario’s.
Sterktes:
Inzichten in het proces waarmee een eindresultaat bereikt kan worden, niet alleen in het eindresultaat zelf
Zwaktes:
Processen zijn vaak moeilijk te modelleren omdat ze van veel aspecten afhangen. Simulatiemodellen zijn daarom of sterke vereenvoudigingen van de realiteit óf zeer complex
Voorbeelden:
In de markt zijn er momenteel geen voorbeelden van simulatiemodellen voor de energietransitie
Termijn: Korte tot lange
Schaal: Kleine tot grote
Selecteer de gewenste infographic